In de spotlight: onze collecties

In de collectie van Museum Vlaardingen bevinden zich veel bijzondere pareltjes. Niet al onze objecten zijn altijd te zien in het museum. Daarom zetten we hier regelmatig bijzondere museumstukken in de spotlights. Ook tonen we hier onze nieuwste aanwinsten.

Het Research laboratorium van de Levers Zeep Mij (later Unilever)

  • Ad Kikkert (1914-1995), 1954
  • Te zien vanaf het najaar

Vanaf een hoog standpunt geeft de Rotterdamse kunstenaar Ad Kikkert op unieke wijze de uitbreiding en industriële ontwikkeling van Vlaardingen in de jaren vijftig weer. Op de voorgrond is het Research Laboratorium van het latere Unilever te zien. De bouw van dit moderne instituut, dat gericht is op onderzoek naar productontwikkeling, is een goed voorbeeld van het politieke beleid uit die tijd. Na de Tweede Wereldoorlog wilde burgemeester mr. J. Heusdens (r. 1947-1975) een middelgrote stad van Vlaardingen maken waar moderniteit en industrialisatie de boventoon voerden. Grote en kleine ondernemingen kregen de ruimte om zich hier te vestigen. De weergave van de bouw van het Research laboratorium met de oude stad op de achtergrond, is daarmee kenmerkend voor Vlaardingen en zijn opmars naar de moderne tijd.

Dit werk heeft de kunstenaar speciaal gemaakt voor de Paletmanifestatie, een schilderwedstrijd met een tentoonstelling die in 1954 in Vlaardingen gehouden werd. In opdracht van de gemeente Vlaardingen organiseerde de Commissie voor Beeldende Kunsten van de Stichting Vlaardings Gemeenschap dit bijzondere initiatief. Hiermee wilde zij de stad Vlaardingen door de ogen van ‘onze Nederlandse Kunstenaars’ aan een groter publiek laten zien en zo de kennis en de belangstelling voor de beeldende kunst vergroten. Bekende Nederlandse kunstenaars kregen een uitnodiging om werken in te zenden met als thema’ Vlaardingen, zoals het was, is en werkt’. Niet minder dan 80 schilderijen en 49 tekeningen, aquarellen en gouaches waren op de tentoonstelling te zien.

Een Vlaardingse haringjager zeilend naar de aan de vleet liggende haringvloot

  • Arij Pleijsier (1819-1879) 1847
  • Van 5 juni tot en met 19 september 2021 te zien op de tentoonstelling Arij Pleijsier. De terugkeer van een Vlaardings schildertalent

Uitgerust als haringjager zeilt de hoeker in volle vaart naar de haringvloot om zo snel mogelijk de eerste visvangst over te nemen en naar de thuishaven te brengen. De buizen en hoekers die in juni op jacht gingen naar de haring, konden niet even naar Vlaardingen zeilen om de tonnen met Hollandse Nieuwe af te leveren. Daarom spraken de reders af om gezamenlijk een schip als haringjager uit te rusten. Ook andere steden die zich met haringvisserij bezighielden, hadden hun eigen jager om als eerste de haring aan land te brengen. De witte vlag met blauwe rand in de mast van het schip laat zien dat de afgebeelde hoeker een Vlaardingse haringjager moet zijn. Daarmee is dit schilderij tot nu toe het enige werk van de kunstenaar Arij Pleijsier dat aantoonbaar een Vlaardings schip laat zien. 

Pleijsier werd in 1819 in Vlaardingen geboren als zoon van een plaatselijke aannemer en haringreder (eigenaar van vissersschepen). Het lag voor de hand dat hij ook aan het werk ging in de bouwwereld of de visserij. Toch is de liefde voor de kunst sterker. Als beginnend kunstenaar vormde Pleijsier zich door het kopiëren van het werk van 17de-eeuwse meesters en richtte hij zich op het tekenen van portretten in pastel. Opgegroeid in een Hollandse stad aan het water kregen al snel meer maritieme onderwerpen zijn aandacht. Gedurende zijn leven vervaardigde Pleijsier vele zeegezichten, storm- en schipbreuktaferelen, kust- en riviergezichten, strand- en duingezichten, nachttaferelen en afbeeldingen van historische en ceremoniële gebeurtenissen. In zijn tijd groeide Pleijsier uit tot een bekend en zeer ondernemend kunstenaar met klanten uit de hoogste kringen.

Glazen bokaal ter ere van de waarschuwingsreis van Jacob van der Wint

  • H. van Goudoever, 1781
  • Nu te zien in het museum

In december 1780 verklaarde Engeland de oorlog aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Britse overheid verleende zijn vissers met zogeheten kaperbrieven toestemming om de Hollandse schepen – de vijand –  te overmeesteren en buit te maken. Dit nieuws veroorzaakte grote paniek in Vlaardingen. Op dat moment lager er 145 schepen van deze stad en Maassluis bij de Doggersbank ten oosten van Engeland. Wat nu? Juist teruggekeerd van een reis op zee voer Jacob van der Wint (1745-1792) met zijn hoeker De Roode Roos naar zee om de vissers te waarschuwen. Dankzij zijn dappere optreden keerde de vissersvloot grotendeels veilig terug. Deze bokaal met een voorstelling van het schip van Van der Wint herinnert nog aan deze gebeurtenis.

Op vier Vlaardingse en drie Maassluisse schepen na kon de vissersvloot en duizenden vissers veilig thuiskomen. Voor een vissersplaats als Vlaardingen was dit een enorme opluchting. Op 4 april 1781 werd daarom een dankdienst georganiseerd in de Grote Kerk aan de Markt. Ook werd een speciale zilveren penning geslagen voor de opvarenden van De Roode Roos en de betrokken reders. Zonder hun doortastendheid had het heel anders kunnen aflopen. De penning toont aan de ene kant De Roode Roos met onderaan de naam van Jacob van der Wint en in randschrift de tekst: ‘ter 

beveiliging van schepen en volk’. Op de andere kant staat: ’1780 den 29 Dec. van Vlaardingen uitgezeilt om onse Vloot van den oorlog kennis te geven en op te ontbiede. Behoude binne gekoomen den XI Jan. 1781’. Ook deze penning is bewaard gebleven.

Zilveren Kattenbeker

  • Onbekende maker, 1937
  • Tot en met 3 augustus te zien in het museum

Van 1858 tot aan zijn dood in 1883 is Pieter Karel Drossaart (1812-1883), beter bekend als PKD, burgemeester van Vlaardingen. Naast politiek hield Drossaart zich ook bezig met literatuur. Met zijn gedichten en sagen wordt hij wel gezien als de regionale Hans Christiaan Andersen (1805-1875). Deze zilveren kattenbeker herinnert aan een van zijn bekendste werken: De Legende van de Kattenbeker. 

In ongeveer honderd regels brengt Drossaart het verhaal tot leven van een driemaster die op een vroege en mistige ochtend de haven van Vlaardingen binnenvaart. Vrouwen in zeildoek en een rood bebaarde stuurman springen één voor één van boord en veranderen in katten. Al dansend blokkeren zij al snel de doorgang voor een aantal boeren dat op weg is naar de markt in Delft. Ze mogen er alleen door als ze wijn dronken uit een zilveren bokaal die de stuurman, nu veranderd in een rode kater, vasthoudt. Na lang aandringen pakt een van de boeren de bokaal en roept voor het drinken: ‘In Godsnaam’. De katten schrikken hier zo van dat dat ze snel aan boord springen. Niemand heeft hen ooit nog terug gezien, maar de zilveren beker in handen van de boer is een tastbare herinnering aan deze bijzondere geschiedenis. 

De kattenbeker vormt niet het bewijs dat dit verhaal daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Drossaart heeft een 17de-eeuwse huwelijksbeker uit zijn bezit een rol laten spelen in een wellicht ouder bestaande sage. Toen de beker op een veiling kwam, bestond de overtuiging dat het hier ging om de originele 17de-eeuwse beker. Maar het merkje van de zilversmid aan de voet van de beker leert dat deze kattenbeker in 1937 is vervaardigd. In dat jaar is vermoedelijk een lid van de familie Drossaart overleden. De verdeling van de erfenis kan de aanleiding zijn om een tweede exemplaar van de kattenbeker te maken. Ooit hoopt het museum de originele beker te verwerven. 

Literatuur

Voorbereidingen voor de verkoop van de nieuwe haring

  • Adriaan de Lelie en Willem van Leen, 1815
  • Nu te zien in het museum

De komst van de nieuwe haring is ieder jaar een drukke periode. Op dit schilderij worden de voorbereidingen getroffen voor de verkoop van dit product. Met enige trots toont de haringhandelaar de nieuwe haring, terwijl de dienstmeid en het jongetje achter haar bezig zijn om een bloemenkrans te maken. Met deze slingers van bloemen wordt de houten haringkroon, die door het raampje boven de deur te zien is, gedecoreerd. Een versierde haringkroon aan de gevel van de winkel van de haringhandelaar is hét teken dat de Hollandse Nieuwe gearriveerd is. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw worden haringkronen vaker van hout en blik gemaakt. 


 

Boomstamkistman

  • Circa 1000-1050. 
  • In langdurig bruikleen van de afdeling Archeologie van de gemeente Vlaardingen 
  • Nu te zien in het museum

In de winter van 2002 doen Vlaardingse archeologen op de locatie ‘Gat in de Markt’ in Vlaardingen een bijzondere ontdekking. Op een oppervlakte van minder dan vijf bij vijf meter treffen zij 45 graven aan die allen dateren uit de eerste helft van elfde eeuw. Aan het eind van de opgraving komt er nog een bijzonder topstuk aan het licht: deze boomstamkistman. In de ruim twee meter lange boomstam van eikenhout liggen de resten van een vijftig- of zestigjarige man. Met een lengte tussen de 175 en 177 centimeter was deze persoon veel langer dan tijdgenoten. De ruggenwervels vertonen grote slijtageplekken, wat duidt op een zwaar leven. Het feit dat hij als enige is begraven in een boomstam en dat hiervoor een hele eik is gebruikt, doet vermoeden dat deze man een hoge status had binnen de groep.

Uit onderzoek op het botmateriaal blijkt dat deze man van buiten Vlaardingen afkomstig was. Een echte migrant uit de regio York of Schotland, wat op deze plek eerder regel dan uitzondering was. In de elfde eeuw liep er via Vlaardingen een belangrijke handelsroute tussen Engeland en Tiel. Dat is de reden dat er al in de elfde eeuw veel migranten in Vlaardingen leefden. Ook uit de analyse van de botten en de kiezen van de personen in de andere graven blijkt dat de helft afkomstig zou zijn uit Zuidwest-Engeland, Ierland of Normandië. 

Literatuur

  • Tim de Ridder, ‘Topstuk: Een kist met gaatjes’, Holland 50.5 (2018) 289-291. 

 

Collectie Archeologie | Gemeente Vlaardingen. Foto: Doro Keman.

Eikenhouten panelen met voorstellingen van belangrijke Vlaardingse ambachten en industrieën

  • W.C. Brouwer, N.V. Fabriek van Brouwers Aardewerk (ontwerp), Johannes Hirdes en Maarten Zwollo (beeldsnijden), 1919-1920
  • Nu te zien in het museum

Van 1920 tot aan de sloop van het Handelsgebouw in 1956 sieren deze negen eikenhouten panelen de Grote Vergaderzaal. Vanaf het begin wordt deze ruimte gezien als een bijzondere plek voor het Vlaardingse bedrijfsleven en moest deze de trots van Vlaardingen verbeelden. Volgens het ontwerp zouden alle belangrijke middelen van bestaan van de stad vertegenwoordigd worden in twaalf panelen. Maar dat is nooit gerealiseerd door een conflict tussen de ontwerper en de gemeente over de betaling van de betrokken kunstenaars. Slechts negen sectoren of ambachten worden in hout vertaald: 

de suiker- zuivel-, touw- glas en scheepfabricage, bank- en kredietwezen, rederij en kunstmest. 

Rond 1900 maakte Vlaardingen een nieuwe periode van bloei door. Kooplieden en fabrikanten verlangden naar een centraal gelegen plek om de handel en nijverheid in de stad te bevorderen. Tussen 1917 en 1919 liet de gemeente een gemeentelijk handelsgebouw en visserijschool bouwen op de hoek van de Parallelweg en de Westhavenkade. Lang heeft het gebouw niet bestaan. Vanwege bezuinigingen zag men bij de bouw van het karakteristieke Handelsgebouw af van heiwerk. Scheuren en verzakkingen waren het gevolg. In 1956 wordt het Handelsgebouw gesloopt. Enkele interieurstukken, waaronder deze negen panelen, zijn opgenomen in de collectie van het museum. 

Literatuur

  • J.P. van de Voort, het Vlaardingse bedrijfsleven in beeld. De negen panelen uit het voormalige handelsgebouw aan de Parallelweg/Westhavenkade, 1918-1923 (Vlaardingen z.j.). 

Houten transportkist van de firma NV Wijn-Import Maatschappij A. Hoogendijk

  • Eerste helft van de 20ste eeuw 
  • Nu te zien in het museum

Ruim een halve eeuw geleden verstuurde de firma N.V. Wijn-Import Maatschappij A. Hoogendijk een bestelling van port en sherry in deze houten transportkist naar Heemstede. De ontvanger was de heer K. v.d. Linden, eigenaar van het Amsterdamse trust- en beleggingskantoor TRUBEKA NV. Als handelsvertegenwoordiger in de import van mijnzout uit Duitsland werkte dit bedrijf geregeld samen met de firma Hoogendijk. De relaties tussen de families was goed. Zo herinnert de schenkster zich nog goed dat haar familie geregeld een vaatje Hollandse Nieuwe van Hoogendijk cadeau kreeg. Bovendien heeft deze transportkist, vervaardigd door het Vlaardingse Vaten- en Kistenfabriek van C. v.d. Burg & Zn, decennialang in het ouderlijk huis gestaan. In 2021 keerde deze herinnering aan de ‘wijntak’ van de firma Hoogendijk terug naar de plek waar hij ooit vandaan verstuurd is. 

Niet voor iedereen is het bekend dat Vlaardingen ook in wijn handelde. De reden is eenvoudig. In de wintermaanden lag de haringvisserij stil. Daarop besloten Vlaardingse reders als Arij Hoogendijk Jz. (1860-1928) hun schepen voor andere activiteiten uit te rusten, zoals de koopvaardij. Uit het Middellands Zeegebied haalden zij producten als kurk en zuidvruchten, maar ook wijn en port. In 1916 bracht Hoogendijk de alcoholische belangen onder in een aparte firma: N.V. Wijn Import Maatschappij A. Hoogendijk.

Literatuur

J.P. van de Voort, De rederijen en handelsmaatschappijen Hoogendijk en de Doggermaatschappij 1745-1975 (Vlaardingen 1975).

Delfts blauw gedenkbord aangeboden aan de heer J. van Campen

  • 1945
  • Momenteel niet te zien in het museum

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog krijgen de inwoners van vooral het westen van Nederland te maken met een groot tekort aan voedsel en brandstof. Tijdens deze zogeheten Hongerwinter van 1944-1945 stuurde het Interkerkelijk Bureau Vlaardingen (IKB), een samenwerkingsverband tussen de Vlaardingse kerken, ondervoede kinderen uit Vlaardingen naar gebieden in Nederland waar wel voldoende voedsel was om aan te sterken. Het IKB opereerde vanuit School C (de latere Jan Ligthartschool) aan het toenmalige Raadhuisplein.

Kort na de Bevrijding wordt de school ingericht als noodziekenhuis. Hier verpleegde het Rode kruis hongeroedeempatiënten en deelt het voedselpakketten uit aan Vlaardingers. Vanaf dinsdag 8 mei 1945 kreeg het Rode Kruis ondersteuning van het Medical Feeding Team 3 uit Breda. Een van de leden van dit team is Jos van Campen die als student onder meer meehielp bij het uitdelen van voedsel. Als dank voor zijn inzet ontving hij dit Delfts blauwe gedenkbord van het IKB, waarop School C aan het Raadhuisplein is afgebeeld. 

Het echtpaar Abraham van der Linden en Agneta van Reewijk

·      Gerard Sanders, 1750

·      Nu te zien in het museum

 

In 1750 krijgt de Rotterdamse schilder Gerard Sanders (1702-1767) de opdracht om het redersechtpaar Abraham van der Linden (1684-1767) en Agneta van Reewijk (1696-1787) op doek vast te leggen. Zelfverzekerd en met een serieuze blik kijken zij de beschouwer aan. Het echtpaar is niet uitbundig maar wel volgens de heersende mode gekleed. Zowel de rode mantel van Abraham als de voor een Vlaardingse redersvrouw kenmerkende lange kanten muts en de dwergspaniel op de schoot van Agneta laten er geen twijfel over bestaan: Abraham en Agneta spelen een belangrijke rol binnen de Vlaardingse samenleving. 

Abraham kwam uit een welgestelde familie. Op jonge leeftijd beschikte hij over voldoende geld om een touwslagerij te kopen. In de jaren daarna trad hij in de voetsporen van zijn stiefvader en investeerde hij in schepen voor de haring- en de walvisserij. Ook bekleedde hij – net als veel rijke mensen – verschillende bestuurlijke functies in de stad, waaronder het ambt van burgemeester. Na de dood van zijn eerste vrouw trouwde Abraham in 1731 met Agneta van Reewijk, de oudste dochter van een minder rijke familie uit Gouda. Als hoofd van de huishouding stuurde zij het personeel aan en verzorgde zij het sociale leven. Vanaf 1737 vervulde zij ook in het publieke leven een belangrijke functie: zij werd regentes van het Weeshuis der Hervormden. Maar Agneta bleek ook goed op de hoogte te zijn van de situatie in het bedrijf van haar man, want na zijn overlijden nam zij succesvol de leiding over. 

Literatuur

  • Matthijs A. Struijs, Abraham van der Linden. Leven en werk van een belangrijke achttiende-eeuwse Vlaardinger (Vlaardingen 1995). 
  • Notitie van Alex Poldervaart over Abraham van der Linden en Agneta van Reewijk, aanwezig in het museum. 

Mooi gebouw en goed verhaal. Aardige mensen.

Pieter Verhorst