Topstukken vrijwilligers

In Museum Vlaardingen werken meer dan 60 enthousiaste vrijwilligers. Op de vraag, wat hun favoriete object in het museum is, zijn de antwoorden heel gevarieerd. Wat is jouw favoriet?

Rustige Zee van Hendrik Willem Mesdag

Topstuk van vrijwilliger Gera van der Weijden

De artistieke waarde van het schilderij en het verhaal van de kunstenaar maken dat Museum Vlaardingen met de ‘Rustige Zee’ van Hendrik Willem Mesdag cultureel goud binnen haar muren heeft.

Na een cursus ‘Ken uw stad’ is Gera in 2007 gestart als vrijwilliger in het Visserijmuseum en heeft dit voortgezet in Museum Vlaardingen. Zij treedt op als gastvrouw om contact te blijven houden met het publiek en de medewerkers van het museum. Met een schipper en een kuiper in het familieverleden is Gera behept met de interesse voor de zeevisserij.

Haar topstuk is het schilderij ‘Rustige Zee’ uit 1887 van H.W. Mesdag. Dit grote marine-schilderij toont twee bomschuiten voor het strand en drie bomschuiten op de achtergrond. Op en rond de voorste bomschuit heerst activiteit van het drogen van de zeilen en netten en het gescharrel van de zeelui om de vis aan land te brengen. Door de lage horizon, de magnifiek geschilderde lucht en het tamme zeetje hangt er een kalme sfeer rond het schilderij. Je hoort de branding en ruikt het water. Het schilderij is omlijst met de originele goudkleurige lijst. Het onderwerp, de penseelvoering en het gebruikte palet kenmerken de maker Hendrik Willem Mesdag (1831-1915).

De zakenman/bankier Mesdag kon ook goed overweg met zijn penselen en hij werd op 35- jarige leeftijd fulltime schilder. Hij ontwikkelde zich tot een meester-marineschilder, aquarellist, etser en lithograaf en werd prominent vertegenwoordiger van de Haagse School en voortrekker bij het artistiek genootschap de Pulchri studio. Samen met zijn vrouw Stientje van Houten en andere kunstenaars maakte hij het Panorama Mesdag dat nog steeds te bewonderen is in Scheveningen. Daarnaast verzamelde hij meer dan 200 kunstwerken in het Museum H.W. Mesdag in Den Haag. Hendrik Willem Mesdag exposeerde over de hele wereld en werd veelvuldig nationaal en internationaal onderscheiden.

De ‘Rustige Zee’ is onderdeel van een serie gelijksoortige schilderijen waarvan er één tentoongesteld is in het Rijksmuseum. Het schilderij was in bruikleen gegeven door het bedrijf L. Smit & Co Maassluis en werd in 1989 in eigendom verworven door het Visserijmuseum. In het Visserijmuseum hing het schilderij prominent zichtbaar vanaf de entree. In 2011 is het gerestaureerd waarbij Gera en andere medewerkers van het museum bij de Vlaardingse restaurateur inzicht kregen in het proces. Het schilderij is onderdeel van de tentoonstelling Goud uit Water en is te vinden op de eerste verdieping van het museum.

De artistieke waarde van het schilderij en het verhaal van de kunstenaar maken dat Museum Vlaardingen met de ‘Rustige Zee’ van Hendrik Willem Mesdag cultureel goud binnen haar muren heeft. Alweer een waardevol topstuk van een vrijwilliger.

De boomstamkano

Het topstuk van Fred Smeets

Uit het riante aanbod van bijzondere objecten koos Fred voor de boomstamkano als zijn topstuk. Dat dit een terechte keuze is, wordt ondersteund door de stadsarcheoloog Tim de Ridder, die destijds in de pers de spectaculaire vondst van de kano duidde als internationale top ontdekking

Fred is één van die krachten die de broodnodige technische ondersteuning levert en daar als ex-systeembeheerder, vliegtuig- en automonteur de vaardigheid voor bezit. Vanaf 2013 heeft Fred zijn diensten aangeboden aan Museum Vlaardingen. Hij is beschikbaar voor de meest uiteenlopende technische klussen, waaronder de zelfstandige opbouw van exposities.

Uit het riante aanbod van bijzondere objecten koos Fred voor de boomstamkano als zijn topstuk. Dat dit een terechte keuze is, wordt ondersteund door de stadsarcheoloog Tim de Ridder, die destijds in de pers de spectaculaire vondst van de kano duidde als internationale topontdekking. Aanvankelijk werd aangenomen dat vóór het begin van de jaartelling de moerassen in het westen van Nederland nauwelijks bewoonbaar waren. De toevallige vondst in 1958 van een vuistbijl van 3000 v.Chr. in de Vlaardingse Zuidbuurt, was de aanjager voor archeologische opgravingen in deze stad. De opgravingen leverden vele verrassingen op, waaruit bleek dat al vanaf 3900 v.Chr. gemeenschappen van jagers, vissers, verzamelaars en later veeboeren en landbouwers geleidelijk aan hun domicilie hadden gekozen in de delta rond Vlaardingen.

Eén van die opgravingen werd in 2004 uitgevoerd nabij bedrijventerrein De Vergulde Hand. Hierbij stuitten de onderzoekers op een stuk hout, wat een kano bleek te zijn van 10.6 meter, uit één stuk gehakt uit een boomstam van een eik. De kano was door de gunstige samenstelling van de klei prima bewaard gebleven en kon in zijn geheel worden opgegraven. 

De kano is een slank vaartuig, vervaardigd om in de ondiepe kreken te manoeuvreren. Daar waar te weinig ruimte was kon de kano voortgetrokken worden. Hiervoor was aan de voorzijde een oog aangebracht voor het touw. Er is een zichtbare brandplek, waarschijnlijk voor een vuur aan boord, en voor het comfort van de kapitein was een zitplaats gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat de kano dateert uit 680 v.Chr.

In 2018 is met soortgelijke primitieve werktuigen als in de ijzertijd een replica van de kano gemaakt en uitgetest in de Vlaardingse Vaart. Hier bleek dat de kano niet zomaar een provisorisch vervoermiddel voor een loslopende jager was, maar een praktisch ontworpen canalboat, mogelijk gebruikt voor vervoer van personen, landbouwgoederen en vee. De kano en de overige vondsten leverden het bewijs van een geleidelijk toenemende bewoning op de rivieroevers vanaf 3900 v.Chr. De delta bleek een dynamische delta.

Het topstuk van Fred Smeets is dus ook een internationale top ontdekking en daardoor een dubbel topstuk van Museum Vlaardingen.

Flardinga munt

Het topstuk van Wim Sely

Die keuze voor een munt is niet toevallig. Wim heeft vóór zijn pensionering zijn sporen verdiend in de financiële accountancy en als directeur van een im- en exportbedrijf.

Die keuze voor een munt is niet toevallig. Wim heeft vóór zijn pensionering zijn sporen verdiend in de financiële accountancy en als directeur van een im- en exportbedrijf. Nadat hij was verhuisd naar Vlaardingen is hij vanaf 2016  vrijwillig werkzaam als financial controller van Museum Vlaardingen. Een onmisbare functie in het museum omdat de munten in onze tijd even belangrijk zijn als de Flardinga munten uit de middeleeuwen.

De zilveren Flardinga munt is een middeleeuws bewijs van de ontwikkeling van Vlaardingen en het onafhankelijkheidsstreven van het graafschap Holland. Het muntje is uitgeleend door het Muntenkabinet in Stockholm. Het werd aangetroffen in Zweden en dit duidt erop op dat Vlaardingen deel uitmaakte van een handelsnetwerk met Scandinavië op de route tussen de Noordzee en de overslagplaatsen verder in het land. Uit onderzoek blijkt dat de munt in de elfde eeuw is geslagen in de tijd dat graaf Dirk V verantwoordelijk was voor het bestuur in het gebied dat toen nog werd aangeduid als Friesland. Dat de munt is geslagen in of voor Vlaardingen geeft de belangrijkheid aan van de woongemeenschap aan Merwede, nog lang voordat het stadsrechten kreeg. 

Nu de munt zelf.

Op de ene zijde staat een portret van een man met een helm en de tekst  “COMES”. Op de andere zijde staat  “FLARDI-GA”. De woorden zijn vertaald als graaf van Flardinga en juist dat geeft een bepaalde onafhankelijkheid weer. Het gebied rond Vlaardingen behoorde aan de Duitse keizer en de graaf was daar zijn wettelijke vertegenwoordiger. Over het algemeen waren de munten die in de gebieden van de keizer werden geslagen voorzien van een keizerlijke aanduiding. De Flardinga munt is echter voorzien van de tekst van de graaf van Vlaardingen en dit is mogelijk een aanwijzing van een proces van losmaking van de Duitse keizer. Dat zou niet zo vreemd zijn want de munt is geslagen onder graaf Dirk V, de neef van Dirk III, uweetwel, die van de Slag bij Vlaardingen. Onafhankelijkheidsstreven zat dus de graven van het Huis Holland in het bloed.

De Flardinga munt tilt een tipje op van die barre eeuw van de Slag bij Vlaardingen en van de Flardinga munt als het bewijs van een dynamisch en belangrijk Vlaardingen. Kortom opnieuw een belangrijk topstuk in ons museum.

Halfmodel van de huidbeplating

Het topstuk van Peter Maarleveld

Ik heb ongelofelijke waardering voor de wijze waarop de vaklieden van de verdwenen ambachten nauwkeurig vakwerk verrichtten met de hen ten dienste staande werktuigen.

Peter Maarleveld is sinds 2016 vrijwilliger in de categorie ‘Wat zijn ogen zien kunnen zijn handen maken’. Hij is aangesteld voor onderhoud en reparatie van de collectie en verleent technische hand- en spandiensten in het museum. Vóór zijn pensionering bezat hij een ambachtelijke houtdraaierij, voerde restauratiewerk uit en was ook nog eens elektromonteur. Het restauratiewerk wekte zijn belangstelling voor historische objecten waarna hij zijn technische talenten aanbood aan Museum Vlaardingen.

Vanuit die achtergrond is het niet vreemd dat Peter een halfmodel kiest als Topstuk. “Ik heb ongelofelijke waardering voor de wijze waarop de vaklieden van de verdwenen ambachten nauwkeurig vakwerk verrichtten met de hen ten dienste staande werktuigen. Voorbeeld is dit soort modellen die vaak één op één op schaal de uiterst nauwkeurige maatvoering weergaven waarop scheepsbouwers blind konden vertrouwen.” Dit is de reden dat Peter een halfmodel van een scheepsboeg uitkiest als zijn topstuk.

Dat topstuk is een opvallend witgeschilderd halfmodel met een houten boeg en een zwart lijnenspel met getallen. Dat gemonteerd op een teakhouten achterplaat met de  aanduidingen ‘IJzeren Zeillogger W.O. I’ en ‘Halfmodel van de Huidbeplating’. Afmetingen van het geheel zijn 120 x 24.5 x 12.5 cm. Het model is niet opengewerkt waardoor de nadruk ligt op de maten, aanduidingen en belijning van de huidbeplating.

De collectiedatabase van het museum vermeldt dat het hier een halfmodel betreft, vervaardigd door de excellente modelbouwer Jo Ploeg (1913-2003) en in 1993 werd geschonken aan het toenmalige Visserijmuseum. De Vlaardinger Jo Ploeg was een selfmade man, die bij Wilton Feyenoord tekenaar was geworden. Binnen de kring van modelbouwers heeft hij een indrukwekkend oeuvre opgebouwd. Zijn passie betrof de verdwenen scheepstypen. Jo Ploeg is in de periode 1970-1981 verbonden geweest aan het Visserijmuseum als adviseur modelbouw.

Het topstuk van Peter is gezien de belijning, cijfers, losstaande hoofdletters en symbolen een beplatingsmodel. Gelet op het geboortejaar 1913 van de modelbouwer en de aanduiding dat het een halfmodel is van een schip uit W.O.I is dit model vervaardigd naar voorbeeld van een bestaand schip, waarvan overigens de naam nergens vermeld wordt. Mogelijk is het model vervaardigd als tentoonstellingsobject en bewijs van de vaardigheid van de maker.

Het door Peter uitgekozen halfmodel straalt kwaliteit en vakmanschap uit en kan zeker beschouwd worden als een Topstuk van Museum Vlaardingen.

De negen houten panelen

Het topstuk van Mariëtte Stok

Mariëtte waardeert in het bijzonder het vakkundige houtsnijwerk waarmee de beroepen van vroeger zijn uitgebeeld. De panelen van 400 x 60 cm zijn prachtige blikvangers nabij de entree.

Marriëtte Stok is een multi-vrijwilligster in Vlaardingen. Na pensionering van haar werk bij de studiefinanciering DUO, heeft ze zich op meerdere maatschappelijke terreinen als vrijwilligster ingezet. Brede ondersteuning van beperkten, receptiewerk bij de Stadsgehoorzaal, mantelzorger en last but not least sinds 2016 gastvrouw in Museum Vlaardingen. Marriëtte geeft kernachtig aan dat het contact met mensen de rode draad is van haar vrijwilligerswerk.

Het door haar gekozen topstuk zijn de negen houten panelen, die vanaf begin 2018 worden tentoongesteld in het museum. Mariëtte waardeert in het bijzonder het vakkundige houtsnijwerk waarmee de beroepen van vroeger zijn uitgebeeld. De panelen van 400 x 60 cm zijn prachtige blikvangers nabij de entree.
Meerdere bezoekers staan stil om de uitgebeelde ambachten en beroepen te raden. En hoewel sommige afbeeldingen min of meer met de visserij te maken hadden, is de uitstraling van het geheel van de panelen dat van het industriële verleden van Vlaardingen.

In 1919 werd op de hoek van de Parallelweg en de Westhavenkade het Handelsgebouw gebouwd. Meerdere Vlaardingse bedrijven droegen eraan bij om het gebouw aan te kleden met onder meer houten panelen die de ambachten en beroepen uitbeelden van de donateurs. De panelen waren in opdracht van het bestuur van het Handelsgebouw ontworpen door Willem Coenraad Brouwer en uitgevoerd door Johannes Hirdes en Maarten Zwollo.

Op ieder paneel staat een bedrijf of ambacht afgebeeld, dat destijds in Vlaardingen bestond. Zo is er het bankwezen, de glasfabriek, de superfosfaat, de scheepsbouw etc. De afbeeldingen zijn in laag reliëf aangebracht op de panelen in de realistische stijl van begin twintigste eeuw. Het Handelsgebouw werd in 1957 afgebroken vanwege bouwkundige gebreken en de panelen werden opgeslagen. Na restauratie hangen zij vanaf begin 2018 als bijzonder object te schitteren in Museum Vlaardingen.  De panelen die de dynamiek van het Vlaardingse bedrijfsleven van bijna een eeuw geleden verbeelden zijn bij elkaar opnieuw een Topstuk van een vrijwilliger.

De Blauwe Salon

Het topstuk van Petra Proost

‘Ik word blij als ik de Blauwe Salon binnenstap...’ Deze stijlvolle ruimte, met daarin de Visscherijkast is voor haar een topstuk. De reden van dat enthousiasme is de sfeer van de kamer als geheel.

Petra Proost is vanaf de opening van Museum Vlaardingen actief als gastvrouw én voor de public relations, met social media als specialisme. Haar keuze van het topstuk heeft geen relatie met haar beroep als lerares Engels, maar wel heel veel met haar creativiteit en interesse in interieurs.

Haar “...Ik word blij als ik de Blauwe Salon binnenstap...” maakt duidelijk dat deze stijlvolle ruimte, met daarin de Visscherijkast voor haar een topstuk is. De reden van dat enthousiasme is de sfeer van de kamer als geheel. Mooi is het contrast van de stoere rode kleur van mahoniehout van de Visscherijkast. Die harmonie wordt benadrukt door de achtergrond van het blauwe behang en de kleur van de vloer, waardoor ‘alles klopt en alles in balans is’ en als gevolg waarvan de Blauwe Salon een voorname uitstraling krijgt.

De Blauwe Salon maakt deel uit van het omstreeks 1740 gebouwde woonhuis van Abraham van der Linden. De Visscherijkast van ca. 380 x 283 x 53 cm is in 1761 als Vroedschapskast vervaardigd in opdracht van de vroedschap, die deel uitmaakte van het Vlaardingse stadsbestuur. De beperkte diepte was ruim voldoende voor het opbergen van archiefstukken.

De kast en beide kastdeuren zijn van mahoniehoutimitatie met gouden biezen. De bovenzijde van de kast heeft een goud vergulde kuif met kroon en daaronder de rode Vlaardingse leeuw, met aan weerszijden twee putti (mollige kinderfiguurtjes), die de tekenen van gezag en gerechtigheid vasthouden. Daarnaast twee griffioenen, als bewaker van de goddelijke macht en op de uiterste punten van de kroonlijst twee brandende toortsen, die de waarheid, waakzaamheid en het ontluiken van inzicht verbeelden. Onder deze versieringen het jaartal MDCCLXI als aanduiding van het jaar 1761. Binnenin zijn legplanken aangebracht en een aparte ruimte met afsluitbaar deurtje. Aanvankelijk stond deze kast in de vroedschapskamer in het stadhuis. Vanaf 1820 stelde de vroedschap de kast ter beschikking aan het College van de Groote Visscherij, mogelijk als benadrukking van het aanmerkelijke belang van Vlaardingen in dat College. En zo werd de Vroedschapskast de Visscherijkast.
Uiteindelijk kwam de kast na restauratie in bruikleen terecht in het Visserijmuseum en later Museum Vlaardingen. De huidige kleur komt overeen met de kleurstelling van 1761. Buitengewoon belangrijke informatie; de kast is leeg!

Opnieuw een bijzonder topstuk in Museum Vlaardingen.

Het koppel Agneta en Abraham van der Linden

Het topstuk van Anke Bergwerff

Abraham van der Linden was een dynamische ondernemer en maatschappelijk betrokken Vlaardinger uit de late Gouden Eeuw en Agneta een sterke vrouw uit de geschiedenis van Vlaardingen. De jaarlijkse Agneta-lezing in Museum Vlaardingen op Wereldvrouwendag is dan ook een eerbetoon aan Agneta van der Linden - van Reeuwijk.

Anke is één van de vrijwilligers die elders een betaalde baan heeft. Vanaf eind 2016 is ze naast haar werk als operatie-assistente, ook gastvrouw in Museum Vlaardingen. Het vrijwilligerswerk in een rijke historische omgeving, die in alles verschilt van haar professionele werkkring, geeft haar veel voldoening. 

Als topstuk heeft Anke gekozen voor het koppel Agneta en Abraham van der Linden. Het gelovige echtpaar Van der Linden nam een bijzondere plaats in in Vlaardingen. Hun voormalig woonhuis, het Huis met den Lindeboom, is geïntegreerd in Museum Vlaardingen. Die relatie is te zien in de inrichting van de blauwe- en rode salon en de Koepelkamer, die nog het enige authentieke deel van het woonhuis is.   

Abraham van der Linden (1684 - 1767) was een Vlaardingse entrepreneur. Hij bezat hele en gedeelde rederijen in de walvis- en haringvisserij en binnenvaart, een touwslagerij, gedeeld eigendom in het Leverhuis, was koopman en boekhouder van schepen en eigenaar en verhuurder van onroerend goed. Dit leverde Vlaardingen serieuze werkgelegenheid op en bracht de familie rijkdom, waardoor hij met zijn tweede echtgenote Agneta van Reeuwijk (1696 - 1787) is staat was een voorname huishouding te voeren in de chique woning aan de Westhavenkade. Naast zijn particuliere ondernemingen had Abraham een indrukwekkende ambtelijke cv van voorname ambten en magistratelijke functies in de gemeente Vlaardingen.  

Agneta van Reeuwijk trouwde in 1710 met Abraham van der Linden. Na het overlijden van Abraham in 1731, zette ze alle zaken van Abraham voort onder de naam Firma de Weduwe Abraham van der Linden. Dit deed zij op een voortreffelijke wijze, totdat zij op 84-jarige leeftijd haar zaken overdroeg aan haar kleinzoon. Naast haar onderneming had Agneta van der Linden een maatschappelijke nevenfunctie als regentes van het weeshuis. 

Abraham van der Linden was een dynamische ondernemer en maatschappelijk betrokken Vlaardinger uit de late Gouden Eeuw en Agneta een sterke vrouw uit de geschiedenis van Vlaardingen. De jaarlijkse Agneta-lezing in Museum Vlaardingen op Wereldvrouwendag is dan ook een eerbetoon aan Agneta van der Linden - van Reeuwijk.

In de Rode Salon van het museum prijken hun portretten op schilderijen van Gerard Sanders, die ook de plafondschildering in de Koepelkamer heeft aangebracht; Agneta met een dwergspaniel als teken van welvaart en Abraham in de magistratelijke rode mantel van baljuw. 

De unster

Het topstuk van Leo Hoogendijk

Het intrigeert mij hoe onze voorouders met eenvoudige materialen problemen hebben kunnen oplossen.

Leo Hoogendijk is een ras-Vlaardinger en sinds 2010 vrijwilliger in ons museum. In deze functie digitaliseert hij de objecten die al in de collectie voorkomen en die nieuw worden aangeboden. Een belangrijke vrijwilligersklus achter de schermen waarvoor nauwkeurigheid, geduld en fotografietalent vereist is.

Vóór zijn pensionering werkte Leo vanaf de start van het bedrijf bij Unilever in Vlaardingen. In de fase van opbouw en het doorlopende proces was hij sterk betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksmethoden. Leo zegt daarover: “Ik ben altijd geïnteresseerd en direct betrokken geweest in manieren om processen te analyseren en waar nodig te verbeteren met slimme oplossingen. Dat zie ik ook in mijn vrijwilligerswerk terugkomen. Het intrigeert mij hoe onze voorouders met eenvoudige materialen problemen hebben kunnen oplossen.” Vanuit deze gedachte is zijn keuze voor het topstuk gevallen op een object dat zich nu nog in het depot bevindt. Het is een unster, gemaakt van eenvoudige materialen en met een ingenieuze toepassingsmogelijkheid. Dit weegwerktuig is afwijkend van het bekende model - de langwerpige veerunsters - die voor de sportvisserij en markthandel worden gebruikt.

De unster bestaat uit een reep rond gebogen staal. Aan de buitenzijde zijn twee ringen en twee haken bevestigd. Binnenin het gebogen staal is een koperen schaalverdeling geklonken en het bijzondere daarvan is dat op de ene zijde een schaalverdeling tot 20 kilo en op de andere zijde tot 120 kilo is aangegeven. Ook op deze manier is dit unster afwijkend van de meer bekende langwerpige veerunsters die maar één schaalverdeling hebben.

Aan het uiteinde van het gebogen staal is een aanwijsnaald bevestigd die langs de schaalverdeling beweegt als een last wordt opgehangen. Op deze wijze konden lasten tot 20 kilo op een redelijk nauwkeurige wijze worden gewogen. Voor de zwaardere lasten werd met een minder nauwkeurige marge gewerkt. De truc is om de verschillende haken en ringen te gebruiken voor het werken met de beide schaalverdelingen.

De unster is volgens de website www.goudenzilverweging.nl een zogenaamd c-veerunster en vervaardigd in Duitsland. Op de unster staan twee woorden gegraveerd; ‘cjung’ en ‘killos’, een verwijzing naar de vervaardiger en de maateenheid. Aannemelijk is dat de unster in de 19e en 20e eeuw in gebruik is geweest, gezien de decimale maateenheid en de praktische uitvoering voor gebruik op de werkvloer. Het vakmanschap waarmee een paar stukjes metaal zijn omgevormd tot een multifunctioneel en handzaam weegwerktuig dwingt respect af.

Door de combinatie van eenvoud en vernuft is dit unster een terechte keuze als topstuk van Leo Hoogendijk in Museum Vlaardingen.  

Het Knopenbord

Het topstuk van Max Thurmer

Een specifieke uitdrukking uit de touwslagerswereld zoals de opa van Max placht te zeggen: “Splitsen is goed na het rollen van de voet”, waarmee bedoeld werd dat een nieuwe gesplitste lijn pas gebruiksklaar was nadat die onder een schoen in elkaar was gerold.

Max Thurmer is sinds 1992 als vrijwilliger verbonden aan het Visserijmuseum en Museum Vlaardingen. HIj is werkzaam als rondleider en op de Balder. Zijn uitgesproken keuze voor het topstuk is gevallen op het momenteel knopenbord. Die keuze is niet verwonderlijk, gelet op zijn relatie met de Oude Lijnbaan in Vlaardingen. Deze touwbaan van Thurmer heeft tussen 1611 en 1968 alle mogelijke lijnen en netten vervaardigd voor toepassingen in de beroeps- en pleziervaart. Tot dit schiemanswerk behoorde het splitsen van touw en maken van de meest ingewikkelde knopen.  Het knopenbord uit de collectie van Museum Vlaardingen etaleert eindproducten van het oude ambachtelijke touwslaan, zoals deze werd uitgevoerd totdat machines de splitsing en vervaardiging van lijnen uiteindelijk geheel overnamen. Wereldwijd zijn er honderden modellen van zeemansknopen bekend. Er zijn zelfs verenigingen die dit ambacht levend houden.
  

De knopen zijn te verdelen in sierknopen en functionele knopen en zelfs combinaties daarvan zoals bijvoorbeeld een apenklauwtje of Keesje. Dit is een bolvormige verzwaarde knoop aan het uiteinde van een hulplijntje, bedoeld om een zwaardere lijn of tros over te brengen die aan de hulplijn was gebonden. Zo’n apenklauwtje werd ook wel als hobby of uit commercieel oogpunt versierd als uiteinde aan een sleutelhanger. Op het knopenbord zijn 15 knopen bevestigd. Iedere knoop had een eigen toepassing aan boord en een eigen benaming zoals vlinderknoop, turkse knoop en grommer. Het bord is tussen 1970 en 1990 vervaardigd door L. Vreeswijk. De functionele knopen en lijnen waren aanvankelijk vervaardigd uit natuurlijke materialen zoals manilla, sisal, en gevlochten katoen voor toepassingen in de scheepvaart en hennep voor klimtouwen. Na de uitvinding van kunstvezels bleek dat deze tweemaal zo sterk waren als de natuurlijke vezels en veel minder onderhoud vergden. De opgekomen industrialisatie verdrong het handmatige ambacht van splitsen en knopen. Het kenniscentrum van Museum Vlaardingen heeft meerdere publicaties waarin de wondere wereld van de knopen wordt ontrafeld. Het topstuk van Max Thurmer is een herinnering aan het oude ambacht van touwslaan en schiemanswerk.

Tot slot een specifieke uitdrukking uit de touwslagerswereld zoals de opa van Max placht te zeggen: “Splitsen is goed na het rollen van de voet”, waarmee bedoeld werd dat een nieuwe gesplitste lijn pas gebruiksklaar was nadat die onder een schoen in elkaar was gerold.

Portret van Louis van Gelderen

Het topstuk van Piet van der Heul

Zijn criminele handel en wandel doet niets af aan de later algemeen erkende vakbekwaamheid van Han van Meegeren en het fraai uitgevoerde portret van Louis van Gelderen in Museum Vlaardingen is daar het bewijs van.

Piet van der Heul zet zich in als vrijwilliger van de VVV en daarnaast als gastheer en medewerker voor de collectie. 

Voor de keuze als topstuk koos Piet voor het in 1929 geschilderde portret van de reder Louis van Gelderen door Han van Meegeren. 

Louis van Gelderen kwam van buiten de visserijwereld. In 1894 kocht hij zijn eerste zeillogger en ontwikkelde zich als innoverend ondernemer. In 1895 richtte hij de NV Visserijmaatschappij Vlaardingen (VMV) op en in 1900 de Onderlinge Verzekeringsmaatschappij “Vlaardingen”. 

De VMV werd de grootste rederij in Vlaardingen. In 1929 droeg Van Gelderen het bedrijf over aan zijn compagnon Katan en enkele jaren daarna kwam de rederij in handen van de reder Dirk Kwakkelstein. Louis van Gelderen overleed in 1937 in ‘s-Gravenhage. In 1929 werd zijn portret vervaardigd door de toen nog redelijk onbekende schilder Han van Meegeren. 

 

De website van “Andere tijden” vermeldt dat Amerikaanse onderzoekers in 1945 in verslagen Duitsland de inboedel van Hermann Göring onderzochten op de aanwezigheid van roofkunst. Daarbij werd een aan Johannes Vermeer toegeschreven schilderij aangetroffen. Uit de documentatie bleek dat de schilder Han van Meegeren dit schilderij via-via aan Göring verkocht had. Van Meegeren werd in 1945 aangehouden als verdacht van collaboratie door het verkopen van Nederlands erfgoed. Tijdens het strafproces bekende Han van Meegeren dat niet Johannes Vermeer maar hijzelf de maker van het bewuste schilderij was. Tot grote schrik van deskundigen, museumdirecteuren en de rest van kunstminnend Nederland verklaarde Van Meegeren nog veel meer schilderijen valselijk te hebben  vervaardigd. 

Aanvankelijk werd de bekentenis van Van Meegeren niet geloofd en werd hij in de gelegenheid gesteld om onder toezicht een soortgelijk schilderij te vervaardigen. Hij slaagde cum-laude voor dit examen en werd tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege het valselijk opmaken van schilderijen. Nog voor het einde van die gevangenisstraf overleed Han van Meegeren in 1947. Zijn criminele handel en wandel doet niets af aan de later algemeen erkende vakbekwaamheid van Han van Meegeren en het fraai uitgevoerde portret van Louis van Gelderen in Museum Vlaardingen is daar het bewijs van.   

Ook op dit topstuk mag Museum Vlaardingen trots zijn, gelet op het verhaal van de innoverende reder en de meestervervalser.

Vlaarding's Bloei

Het topstuk van Marianne van Herp

De schaal van het model is ideaal voor aanschouwelijke educatie aan kinderen. Het nodigt uit tot het stellen van vragen. De grootte ervan geeft ruimte aan een halve klas leerlingen. Na het tonen van de VL 2 is een bezoek aan de Balder bijna vanzelfsprekend geworden.

Marianne van Herp is sinds 2015 vrijwilliger in Museum Vlaardingen. Aanvankelijk als gastvrouw en daarna als medewerker in het educatieteam. Naast Museum Vlaardingen is Marianne ook vrijwilliger bij de Stadsgehoorzaal en de stichting Vele Vlaardingers Eén Huis, waarin de nieuwe Vlaardingers begeleid worden. De keuze voor Museum Vlaardingen komt voort uit haar interesse voor de geschiedenis, werken met mensen en een genetisch bepaald gevoel voor alles wat met schepen en water te maken heeft. Het educatieteam is de plek waarin Marianne volledig haar energie kwijt kan. “Als kinderen door de museumstukken, de daarbij behorende verhalen en een doe-activiteit uitgedaagd zijn, worden het misschien museumvrienden voor het leven”, zegt ze.

De keuze voor een topstuk was niet zo heel erg makkelijk gelet op de interessante museumstukken zoals de kano, het muntstuk, Dirk III en de haringkronen, waarover veel te vertellen is. Uiteindelijk kiest Marianne voor het grote scheepsmodel van de VL2 met de naam “Vlaarding’s Bloei”.

Het is een model - schaal 1:7 - van een houten haringlogger uit omstreeks 1891. Met de zeillogger werd voornamelijk op haring gevist. De mast werd gestreken om bij het binnenhalen van de netten de stabiliteit van het schip te bevorderen. “De VL 2 relateert aan het unieke visserijverleden van Vlaardingen. Dit model is een reële verbeelding van het leven aan boord onder moeilijke omstandigheden, de kinderarbeid, de vaardigheid om netten binnen te halen, de materialen en de daarmee samenhangende onderhoudswerkzaamheden zoals netten boeten. De schaal van het model is ideaal voor aanschouwelijke educatie aan kinderen. Het nodigt uit tot het stellen van vragen. De grootte ervan geeft ruimte aan een halve klas leerlingen. Na het tonen van de VL 2 is een bezoek aan de Balder bijna vanzelfsprekend geworden.“

Vlaarding's Bloei

Het topstuk van John Broere

John heeft bewondering voor de bemanning die onder barre omstandigheden weken op zee bivakkeerde. Geen privacy in de zeer beperkte leefruimte, zoals deze in werkelijkheid ook op de Balder te zien is.

De Vlaarding’s Bloei is erg populair bij onze vrijwilligers. Naast Marianne van Herp kiest ook John Boere voor het scheepsmodel. John is sinds 4 jaar verbonden met Museum Vlaardingen als vertegenwoordiger op evenementen van alles wat het Museum, de Balder en de ‘Vrienden’  te bieden hebben. Ook is hij de organisator en aanjager van de breiclub van het museum. 

John heeft voor dit topstuk gekozen vanwege zijn fascinatie voor de verbeelding van alles wat aan boord van de zeillogger gebeurt. De vervaardiger van het model heeft bijzonder natuurgetrouw het complete werkproces aan boord van een zeillogger neergezet.

De schipper die leiding geeft, de mannen aan de kaapstander, de vissers die de netten binnentrekken en uitschudden boven de bakken. Half op het dek en in het ruim een ventje die de vis naar het ruim transporteert om schoongemaakt en verpakt te worden in de tonnen door bemanningsleden, die je niet ziet maar die er wel zijn.  Alles en iedereen werkt samen om een zo gunstig mogelijk resultaat te bereiken, zoals een rijke vangst onder een gelukkige schipper. John ziet hierin een metafoor van de manier waarop organisaties functioneren of dat zouden moeten doen.  

Naast deze bespiegeling van het proces heeft John bewondering voor de bemanning die onder barre omstandigheden weken op zee bivakkeerde. Geen privacy in de zeer beperkte leefruimte zoals deze in werkelijkheid ook op de Balder te zien is. Nauwelijks ruimte voor de meest basale hygiënische verzorgingshandelingen. Zelfs het jezelf ontlasten op een plank in het gangboord bleek een risicovolle, soms levensgevaarlijke, bezigheid. De vis werd duur betaald.

Het model van de VL 2 is omstreeks 1892 vervaardigd door J. van de Zande, kuiper bij de rederij Firma IJzermans. Het model is in 1893 geëxposeerd op de World Columbian Exposition 1893 in Chicago, VS. Niet als VL 2 maar als VL 160, omdat de indruk vooral niet mocht worden gewekt dat er in Vlaardingen heel erg weinig vissersschepen waren. In 1897 werd het model geëxposeerd op de Visscherij en Scheepvaart Tentoonstelling en in 1931 werd het model door de rederij geschonken aan de Oudheidskamer van Vlaardingen. In 1971 kreeg het een plaats in het Visserijmuseum en werd verder aangekleed. Vanaf 2015 wordt het permanent geëxposeerd in Museum Vlaardingen.

De Kattenbeker en Pieter Karel Drossaart

Topstuk van Lieneke Terleth

Lieneke kwam als klein meisje vaak bij haar opa en oma in de drogisterij in de Pieter Karel Drossaartstraat. De naam ‘Pieter Karel Drossaart’ vond Lieneke toen al deftig. In 2020 ontdekte zij in het museum een zilveren beker, de begeleidende tekst verhaalde over het gedicht De Kattenbeker én de dichter, namelijk de man met de deftige naam...

Dit Topstuk van de vrijwilliger gaat over De Kattenbeker en haar schepper Pieter Karel Drossaart (1812-1883). Het topstuk is gekozen door Lieneke Terleth, ondernemer en sinds 2019 baliemedewerker in Museum Vlaardingen. 

Lieneke is geen geboren Vlaardinger maar kwam als klein meisje vaak bij haar opa en oma in de drogisterij in de Pieter Karel Drossaartstraat. De naam ‘Pieter Karel Drossaart’ vond Lieneke toen al deftig. Helemaal verrast was Lieneke toen zij in 2020 in de terrazzohal van Museum Vlaardingen een zilveren beker zag die daar tijdelijk werd geëxposeerd. De begeleidende tekst verhaalde over het gedicht De Kattenbeker én de dichter, namelijk de man met de deftige naam. Toen was het duidelijk: het Topstuk van Lieneke werd De Kattenbeker en Pieter Karel Drossaart.

Het gedicht en de beker

Het gedicht uit 1870 telt 14 coupletten en verhaalt de sage van een schip dat aanlandde in de Vlaardingse haven, waarna de veelal vrouwelijke matrozen veranderden in katten, die het schip omtoverden in een walnoot. De katten sprongen op de kade en de walnoot werd begraven in de aarde. Na veel rumoer en onzedelijk gedrag wilden zij een groep boeren verleiden om uit een zilveren beker te drinken. De boeren hadden haast om naar de markt te gaan en uiteindelijk gaf één boer bijna toe aan die verleiding en gaf dit aan met de woorden “In Godsnaam...” De katten schrokken enorm van deze woorden en toverden de notedop weer in een schip. Ze sprongen aan boord en veranderden weer in vrouwen waarna het schip de haven uit zeilde. Er is nooit meer iets van vernomen. 

Op de Westhavenkade bleef een zilveren beker achter en de sage van De Kattenbeker was geboren:

 

Men wierp dien te water en …’t was weer een schip,

van zeiltuig voorzien als te voren!

De katten besprongen ‘t, maar juist bij haar wip,

zag ieder als mensch zich herboren!

Dus voeren ze henen, de haven weer uit,

waar verder heeft niemand geweten.

Zij lieten alleen maar hun beker ten buit,

Die wordt door den rijmer bezeten.

 

De Vlaardinger Pieter Karel Drossaart (1812-1883) was tussen 1858 en 1883 burgemeester van Vlaardingen. Hij was tevens een gewaardeerd schrijver en was bijzonder geïnteresseerd in de geschiedenis van Vlaardingen. Vermoedelijk heeft hij artistieke inspiratie gekregen om een al bekend thema als Vlaardingse gedicht te herscheppen. De bijzonderheid was dat hij in het gedicht een zilveren beker uit zijn familiecollectie een rol toebedeelde als werkelijk bestaand element. 

De originele beker is nog steeds in bezit van de familie Drossaart van Dusseldorp. Een replica uit de 19e eeuw is in 2020 aangekocht door Museum Vlaardingen. Het is een zilveren beker van ongeveer 18 centimeter hoog met een doorsnee van 9 centimeter. De beker is rijk versierd met gegraveerde guirlandes en vogels.

 

Op Youtube (https://youtu.be/FhNquA0c19M) verteld directeur van het museum, Léanne Selles het verhaal rond de kattenbeker als onderdeel van de cyclus ‘Verhalen en verzinsels, realiteit en roddels’.

 

En Lieneke?  Die heeft al jaren haar eigen schoonheidssalon in, hoe kan het ook anders, de Pieter Karel Drossaartstraat. 

Halfmodel van de VL 27 “Burgemeester Heusdens”

Topstuk van Willem Sebel (modelbouwer)

Deze keer geen topstuk van een van onze vrijwilligers maar aandacht voor een bijzonder halfmodel en zijn vervaardiger.

Van het merendeel van de objecten in Museum Vlaardingen is de vervaardiger niet meer in leven of niet te achterhalen. Het was dan ook een verrassing dat in oktober 2021 de heer Willem Sebel zich meldde als de maker van een object dat al jarenlang prominent aan de schilderijenwand in Museum Vlaardingen hangt. Het is het goed geconserveerde halfmodel van de VL 27, de Burgemeester Heusdens. 

Die melding was het waard om dit object eens nader onder de loep te nemen en op te nemen in onze rubriek topstukken.

Willem Sebel, 84 jaar, heeft de timmer- en meubelopleiding gevolgd en kwam op 14-jarige leeftijd als leerling scheepstimmerman in dienst bij de scheepswerf ‘s-Lands Welvaren van Figee aan de Havenstraat in Vlaardingen. 

In 1955 werd op die werf de laatste hand gelegd aan de motortrawler VL 27. De helling van de werf was te klein en het schip werd met haar lengte van 38 meter schuin op de helling gebouwd. Bij de tewaterlating spoelde volgens een ooggetuige het water over het wegdek van de tegenover de helling gelegen Hoflaan.

Zoals gebruikelijk zou de werf als relatiegeschenk en als dank voor de order een halfmodel van dit schip aan de opdrachtgever rederij “De Nieuwe Mercurius” geven. De 18-jarige Willem Sebel kreeg de opdracht om dit te maken. Het model moest natuurlijk het vakmanschap van de scheepswerf uitdragen en dat vakmanschap werd dan ook van de modelbouwer verwacht. 

Aan de hand van de bouwtekeningen en in het bijzonder het spantenplan vervaardigde Willem uit gewoon naaldhout een uitmuntend halfmodel geheel op schaal. De beschildering van het model werd aangebracht door een scheepsschilder.

Het halfmodel werd door de directie van de werf aangeboden aan de opdrachtgever die het in dank aanvaardde en vermoedelijk in het kantoor van de rederij ten toon stelde. 

Het model is in 1969 door schenking in bezit gekomen van het Museum voor de Nederlandse Zeevisserij en maakt nu deel uit van de permanente tentoonstelling in Museum Vlaardingen. 

 

Het halfmodel heeft het langer uitgehouden dan het schip zelf. De VL 27 haalde op 24 mei 1957 de eerste partij Hollandse Nieuwe van het jaar binnen. Het was dus een goed presterende trawler, maar na tegenvallende bedrijfsresultaten van de rederij werd zij in 1958 verkocht aan een Katwijkse rederij als de KW 4 “Golfstroom”. In 1963 werd het schip verkocht aan verschillende rederijen in Canada en is als “Gail Bernice” als gevolg van brandschade in 1981 gesloopt.

 

Dit model is het enige model wat Willem Sebel ooit gemaakt heeft. Hijzelf specialiseerde zich verder in scheepsbetimmeringen en beëindigde zijn succesvolle carrière als projectmanager in de scheepsbouw.

See Through

Topstuk van Anneke Jonckheer

In de terazzohal staat een moderne sculptuur, genaamd See Through, te pronken. Het is tussen alle objecten uit het nabije en verre verleden in het museum een verrassende vreemde eend in de bijt. Dit is het topstuk van Anneke Jonckheer, baliemedewerkster in Museum Vlaardingen.

Anneke heeft als kantoormedewerkster en secretaresse een mooie carrière achter de rug. Na haar pensionering zocht ze een geschikte vrijwilligersbaan en vanuit haar interesse in musea en kunst vond ze die baan in ons museum.  

Op de eerste dag van haar werkzaamheden werd ze na binnenkomst gelijk geraakt door het design van See Through. De twee onafscheidelijke glazen schalen, beiden gelijk èn toch verschillend, passen goed in de terrazzohal. 

See Through is een moderne sculptuur, ontworpen en uitgevoerd door de hedendaagse kunstenaar Winnie Teschmacher, die haar atelier heeft aan de Zuidbuurt in Vlaardingen.  Haar specialiteit is glas-beeldhouwen en haar streven is om kunstwerken van perfecte verhoudingen te creëren die verbazing, verrassing of spanning teweegbrengen. 

De sculptuur bestaat uit twee cirkelvormige geslepen glazen schalen van elk 140 centimeter doorsnee, geplaatst op halfronde gedraaide houten sokkels die bekleed zijn met bladgoud. De verdiepte vorm van de schalen is verkregen door het laten uitzakken van vensterglas in een ring. Eén schaal is transparant en de andere is van mat gezandstraald glas. Het verschil in uitvoering levert één schaal op die het licht helder en één schaal die licht op een diffuse manier weerkaatst.  In het midden van de beide schalen is een gespiegelde optisch geslepen lens gemonteerd. 

Beide schalen zijn als één object geplaatst op een houten podium middenin de terazzohal, recht onder de kano uit 680 voor Christus. De spiegels zorgen voor een speelse dynamiek in de sculptuur. Geïnteresseerde bezoekers reageren op het design en worden vervolgens verrast door de weerspiegeling van de kano recht boven hen. De afstand tussen de ijzertijd en  het heden wordt op deze manier visueel overbrugd.

Zelf heeft Anneke een zwak voor glazen objecten en zij zegt over deze sculptuur: “De schaal met het transparante glas vind ik de mooiste van de tweeling, omdat deze zo fantastisch helder is waardoor je de gouden sokkel goed kan zien. Die schaal komt echt tot zijn recht in deze opstelling samen met de matglazen schaal. Zonder de één zou de ander minder spannend zijn. De spiegels geven een verrassende weerspiegeling van de kano die door het opengewerkte plafond zichtbaar is en dat alles maakt deze sculptuur mijn topstuk".

De binnenplaats van een paar gebouwen is overkapt en vormt nu een onderdeel van het museum. Interessant om te zien hoe dat is gedaan en hoe oorspronkelijke buitenmuren en -daken nu binnenmuren en -daken zijn.

Pharao2016, april 2018